Sint Benedictus Mortsel
Mortsel , “een stad vooruit” , kent een evidente en milde vorm van verstedelijking.
Als meest nabije voorstad van Antwerpen, eerste stad buiten de Stad, vormt ze alsmaar meer een aantrekkelijk woonmilieu met een duidelijk eigenheid, dat gestaag groeit. In de 19e eeuw werden er over de originele landelijke structuur van kerk en kasteel, van heirbaan en steenweg, nieuwe, grotere structuren gelegd: de spoorwegen snoerden de stad in, de forten bepaalden grote leegtes in het stadsweefsel en de R11 sneed dwars door bestaande wegen en paden heen. In de 20e eeuw zijn de fragmenten van het fijnmazige weefsel dat overbleef verder ontwikkeld met woonuitbreidingen, die relatief dens zijn.
De bouwblokken worden hier ijler en groter, om uiteindelijk te vernevelen tot verkavelingen. Het potentieel voor groei ligt in Mortsel verholen in “buitenkamers” die vaak achter de linten van kleine rijwoningen of villa’s zitten verstopt of soms onderdeel zijn van een grotere logica. Hier ontstaat een soort stad binnen de stad, waarbij veel recentere en meestal grootschaligere ontwikkelingen en inbreidingsprojecten zich nestelen in de beschikbare pit van de originele bouwblokken. In deze aanwas schuilt ook een zeker gevaar: de schaalsprongen leveren allerlei conflicten op tussen privé en publiek, tussen de originele schaal van bewoning en deze nieuwe kleine campusjes in het oorspronkelijke weefsel.
Woonproject met rijwoningen & sociale woningen
rond een collectieve tuin
Besloten prijsvraag, Open Oproep
Mortsel
2021
In de pocket
In de opgave op de site Sint Benedictus komen deze thema’s letterlijk aan bod. In het driehoekig bouwblok tussen de oudste straat van Mortsel en de spoorlijn , maken we in het binnengebied een nieuwe woonontwikkeling, als een inversie van het bouwblok.
Dit nieuwe woonproject takt bovendien aan op de bestaande straten door middel van relatief kleine openingen, als een grote ballon die wordt opgeblazen middels een klein tuitje. Zo komen we onvermijdelijk bij het idee van de poché uit, de fascinerende tussenruimte in de marge, de leegte in de ogenschijnlijke volte. Een soort geheime wereld, een milieu dat erbij hoort, maar toch anders is dan de rest.
Footprint
Het herontwikkelen van dit klein stukje dense stad, door selectieve afbraak en
verdichting, zal daarom dan ook ondubbelzinnig inzetten op groen en echte publieke ruimte om de leefomgeving een stukje beter te maken. Het mag geen gated community worden, dankzij het doorwaadbare karakter. We zetten de leegte in als onderhandelaar om de aanwezige stedenbouwkundige figuren te rijmen, een fragiele oefening. Het binnengebied biedt daarbij alternatieve kwaliteiten aan het wonen, maar het draagt ook bij aan de directe omgeving, waar het uiteindelijk van afhankelijk is.
De zoektocht naar wat we gaan bouwen begint met nadenken over wat we niet gaan bouwen. Daarbij maken we een onderscheid tussen de bebouwing als entree of poort, de woningen in de rand en die in het echte binnengebied, het bos.
De poort
De rand
Het bos
De poort
Het project start in de Sint Benedictusstraat, waar de massa van de woonstraat plots inwaarts plooit. Twee sterke poortgebouwen (de sociale woningen & een kopgebouwtje) markeren hier de entree naar het binnengebied.
De sociale woningen krijgen een duidelijk en beheersbaar adres en het statig spievormig kopgebouwtje verfeestelijkt de inrit van de parking als een porte-cochère. Bovenop zit een grote portierswoning. Belle en het Beest, de ene een beetje te smal en de andere een beetje te dik.
De rand
Aan de noord- en westrand bundelen we acht grondgebonden woningen als een beschuttende contour rond het projectgebied.
Twee gespiegelde pontificale bel-etagewoningen staan als schildknapen op de kop van het entreepleintje en genieten van het dieptezicht en de zuiderzon. Het voormalige torentje van de brandweerkazerne sluit de reeks aan het pleintje af. Zowaar, een folly!
De huidige werkplaatsen hebben best een fijn karkas en worden, omgebouwd tot mooie grondgebonden woningen aan een trage wegel.
Een buurtschuur, een loft, fietsenstallingen en een atelier of kantoor nestelen zich als een soort krakers, zonder veel misbaar, in de bestaande structuur. De bestaande ommuring van het terrein, aangevuld met een dens groenscherm, temperen de geluidsdruk van het nabijgelegen treinverkeer.
Het bos
Drie compacte woongebouwen nestelen zich in de grote groenruimte in de kern van het bouwblok.
Twee identieke slankere molenwieken aan het Laar en een derde wat compacter paviljoen aan het platanenpleintje.
De erfscheiding tussen het publiek domein en de private collectieve tuin van deze drie woongebouwen verstoppen we subtiel in de onderlaag
van het bos. Door de parkeerbak en retentielaag iets te verhogen ten opzichte van de publieke ruimtes, worden de contacten subtiel getemperd
en wordt de rooilijn zachtjes zichtbaar. Alle gebouwen krijgen bijkomend een haute-parterre, een licht verhoogd niveau nul, zodat binnen- en private buitenruimtes als vanzelf wat worden gebufferd naar de tuin.