Park Groot Schijn
Park Groot Schijn is een organisch gegroeid zootje van lokale clubgebouwtjes, volkstuintjes en parkeerterreinen langs de vallei van de Schijn, aan de rand van de stad.
Het nieuwe parkontwerp organiseert de bestaande en nieuwe onderdelen in geheime kamers, met geprononceerde voegen ertussenin en een centraal plein als apotheose.
De nieuwe clubgebouwen verstoppen we gewoon in de dikke randen van de kamers.
Als gestaltes, pronte figuren in het bos.
Hun kopse zijde presenteert zich discreet ter hoogte van de voegen, met een minimale impact.
Lokalen sportclubs
Deurne
2014-2017
Kamers en voegen
De voegen vormen een netwerk van knikkende vlakke paden doorheen het park die van noord naar zuid en van oost naar west lopen. De paden doorkruisen een weelderig grasland waar ruimte zal zijn voor barbecue, spel, … . De kamers zijn de geprogrammeerde, functionele onderdelen van het park. Zo zijn er kamers voor sport, jeugd, de hondenscholen, het woonwagenpark, de volkstuinen. De gebouwen in het park gaan op in de groene omgeving en zijn op maat van de kamers ontworpen.
Tennis court, Dumbarton Oak Gardens, Washington, 1923
Familie
De verschillende clubgebouwtjes beschouwen we als een club,
een familie met een herkenbare genealogie. Hun neven-
schikking onderlijnt hun onderlinge positie, statuut en verband.
Een dubbele voetbalkantine speelt een andere rol dan zijn kleine neef in het erf verderop; Bij elk gebouw hoort een bepaalde graad van verfijning, details en materialen. Sommige figuren zijn eerder bekend, andere hebben iets weg van een excentrieke nonkel.
Mimicry
De langse zijde wordt opengewerkt naar de bijhorende clubvelden. Geen blinde barakken, maar refuges in een ogenschijnlijk natuurlijke setting. Met de St. Marks Kerk van Sigurd Lewerentz in het achterhoofd, plegen de paviljoenen een soort mimicry en is hun materialisatie schatplichtig aan de (toekomstige) vegetatie errond.
St. Marks Church, Sigurd Lewerentz, Björkhagen, 1963
fotografie Tom Verstraeten
De Jeugdkamer
Als uitganspunt nemen we de vierkantshoeve als fijne typologie.
Het bestaande Amphora-gebouw als boerderij, de nieuwe gebouwen als ‘schuurtjes’ er omheen.
Een centraal binnenplein dat uiteindelijk wordt gevormd door de bebouwing én de beplanting tot een gezellig en overzichtelijk geheel.
Het bestaand gebouw wordt zachtjes verbouwd tot fuifzaaltje. De twee nieuwe gespiegelde lokalen voor jeugdbewegingen proberen het kleine programma een zekere graad van publiek wasdom en gestalte mee te geven, dankzij de geprononceerde kopgevels en overdreven schouwen.
In de materialisatie van de gebouwen zoeken we aansluiting bij de rest van de familie. De volledige structuur binnenin bestaat uit CLT.