Pension Van Schoonhoven
De Van Schoonhovenstraat is een straat met voornamelijk 19-eeuwse rijwoningen. Zoals overal in de stationsbuurt, is de oorspronkelijke kavelstructuur zwaar aangetast en verbasterd. De straat kent een aantal (voornamelijk slechte) voorbeelden van schaalvergroting, waarbij de originele footprint werd vervangen door een grovere korrel, met vaak lompe en asociale gebouwen tot gevolg. Hun blinde plinten en inspiratieloze gevels vertolken een ongeloof in de discipline van stad maken, in het idee van de straat als drager van gemeenschapsvorming, in het publieke goed. Jane Jacobs’ nachtmerrie in Antwerpen. Hoe maken we een nieuw opvangcentrum dat niet in deze val trapt? En hoe combineren we het complexe programma met het behoud van twee herenhuizen? (In feite staan er drie identieke, maar de rechter buurman heeft de bezetting afgekapt…)
Dag- en nachtopvangcentrum voor daklozen
Antwerpen
Besloten wedstrijd - Laureaat
2014-2018
Kan een gebouw dat misschien vanuit een ondergrens en vanuit een acute nood vertrekt, een gebouw dat hufterproof moet zijn en ‘minimalistisch’ moet worden ingericht, desondanks een soort publiek huiskamer worden? Kan het mensen verwelkomen op een inclusieve en integrale manier? Voor wie dakloos leeft, is huiselijkheid namelijk een gigantische luxe.
We beginnen met een duidelijke structuur in de langssnede: de 2 bestaande huizen worden er 5. We willen een gebouw als een verzameling van huiselijke woningen, eerder dan een institutioneel complex. Zoals John Soane’s eigen woning, die eigenlijk uit drie huizen bestaat. Er sluipt een fascinerende (valse) symmetrie in de opgave: 3 nieuwe woningen naast de 3 bestaande. (3/3) Of 2 woningen links, dan een centrale beuk en dan de 2 bestaande rechts. (2/1/2) In de dwarssnede maken we dan weer een onderscheid tussen het voorhuis en het achterhuis. Met tussenin een tuin. Een porte cochère koppelt de gebouwdelen en haalt de mensen echt van straat, toch voor even.
De intentie om een huiselijk gebouw te maken, trekken we door tot op het kleinste schaalniveau, de kamer. Een kamer in een pension is iets anders dan een cel met een kale brits. De ambitie is geborgenheid, zij het eentje die tegen een stootje kan.
De verschillende regimes en gebruikers van het gebouw, vragen andere behandelingen van wanden, vloeren en plafonds. We introduceren stevige, huiselijke en functionele details. Lambriseringen, flinke deuren, raamopeningen om in te zitten, zichtmetselwerk, meubilair, kortom, herkenbare en alledaagse poëtische aspecten bepalen de sfeer. We willen graag de eisen inzake akoestiek, isolatie, brandveiligheid, etc. aanwenden om het verschil te maken en zetten ze in als ontwerptools. We gaan geen witte-producten gebouw afleveren. Het onderscheid tussen de kamers en gemeenschappelijke ruimtes is bewust en op schaal en maat van de gebruikers. Deze keuze verhoogt de leesbaarheid en beheersbaarheid van het gebouw. De kamers vormen een huis, de huizen vormen het gebouw. Het huis kent een mix van individuele kamers, koppelbare units en grotere dakapartementen. De verschillende circulatieruimtes zijn doelbewust onderling verschillend.
De ruimtes zijn niet neutraal, maar expliciet, met een karakter. En zo ruim mogelijk.
Raum: van kamer tot ruimte.
De juiste toon ligt ergens tussen de ruigte van op straat wonen en de beroemde kamer 606 in het Radisson-SAS hotel in Kopenhagen.
fotografie Nick Claeskens